no description available
-
1Aenmerct doch mijn geclach03:35
-
2Adieu schoon bloemken, reyn akeley03:08
-
3Bistu een crighjer of bistu een boer?03:46
-
4Den dach en wil niet verborghen zijn03:16
-
5De lustelijcke mey (Clemens non Papa)01:24
-
6Den lusteljcken mey is nu in den tijt02:10
-
7Den winter is een onweert gast02:41
-
8Eylaes, ic arm allendich wijf03:39
-
9Een ridder ende een onweert gast08:37
-
10Hoe coemt dat bi, scoon lief, laet mi dat weten05:50
-
11Het was een aerdt-, een aerdich medecijn02:45
-
12Het is goet vrede in alle Duytsce landen05:54
-
13Het soude een fier Margrietelijn04:31
-
14Het viel eens hemels douwe03:43
-
15Het voer een visscher visschen02:59
-
16Het is gheleden jaer ende dach01:52
-
17Hout al aen, laet ons vrolic springen04:39
-
1Ic stont op hoogen bergen04:39
-
2In mijnen sin hadde ick vercoren03:04
-
3In mijnen sin (A. Agricola)02:55
-
4Ic hadde een gestadich minneken03:31
-
5Lof toeverlaet Maria, sonder sneven02:54
-
6Met luste willen wi singhen02:51
-
7Mijn here van Mallegem die quam gereden03:55
-
8O radt van Avounteren06:31
-
9O Venus' bandt (A. Agricola)01:09
-
10O Venus' bandt, o vierich brant04:17
-
11O Venus' bandt (A. Agricola)02:02
-
12Och Regenboge, waerop stelt die jonghe helt zijn sinnen04:03
-
13Om een die liefste, die ic beminne02:57
-
14Rijck God, hoe mach dat wesen03:57
-
15Rijck God, wie sal ic klagen04:26
-
16Tandernaken op den Rijn05:21
-
17Verblijt u, ic sal un singhen voren02:04
-
18Wie wilt hooren een goet nieu liet, wat te Haerlem04:05
-
19Wie was dieghene die die looverkens brac02:57